De gemeente Enschede heeft een dag voor het ontstaan van de brand die escaleerde tot de vuurwerkramp op 13 mei 2000 een geldbedrag gezet op het vrij krijgen van huur van het perceel waarop het vuurwerkbedrijf S.E. Fireworks was gevestigd. Dat blijkt uit een nieuwe aangifte van strafbare feiten.
De nieuwe aangifte van strafbare feiten werd vorige maand ingediend door een oud-directeur van het bedrijf, Rudi Bakker. Uit de aangifte blijkt dat de gemeente Enschede op 12 mei 2000, een dag voor het ontstaan van de brand op 13 mei 2000, een geldbedrag van 535.000 gulden extra heeft gezet op de oplevering van de grond vrij van huur.
De gemeente Enschede wilde het perceel aankopen voor de realisatie van het Vinex-project Groot Roombeek. Hiervoor had het bestuursorgaan in 1997 een voorkeursrecht gevestigd op het perceel Tollensstraat 46-50 te Enschede, de grond waarop destijds het vuurwerkbedrijf S.E. Fireworks was gevestigd.
Het bedrijf was toen nog in handen van de voormalig eigenaar Harm Smallenbroek. Hij verkocht een jaar later, in 1998, het bedrijf zonder daarbij te vermelden dat de gemeente Enschede het voorkeursrecht had gevestigd en ook zonder daarbij te vermelden dat hij de grond waarop het verkochte bedrijf was gevestigd aan de gemeente Enschede zou gaan verkopen, zo blijkt uit de aangifte.
"Levering in verhuurde staat levert problemen op"
De gemeente Enschede stelde vervolgens tijdens onderhandelingen met grondeigenaar Harm Smallenbroek dat "levering in verhuurde staat problemen oplevert". De gemeente Enschede heeft daardoor onderzoek ingesteld naar een juridische oplossing waarmee de huurovereenkomst tussen het verkochte vuurwerkbedrijf S.E. Fireworks en de grondeigenaar Harm Smallenbroek zou kunnen worden ontbonden, maar die oplossing was er niet omdat wetgeving huurders bescherming biedt.
Door deze huurbescherming zaten de onderhandelingen tussen de gemeente Enschede en grondeigenaar Harm Smallenbroek een dag voor het ontstaan van de brand op 13 mei 2000 alleen nog vast op de vraag of de grond kon worden opgeleverd zonder dat het verkochte vuurwerkbedrijf S.E. Fireworks nog als huurder op de grond zat gevestigd.
Dat is opmerkelijk omdat het Tolteam, het onderzoeksteam van de Politie Twente dat onderzoek deed naar de brand, eerder concludeerde dat onderhandelingen over de verkoop van de grond zogenaamd nog niet waren afgerond, terwijl die onderhandelingen dus feitelijk alleen nog vast zaten op de levering van de grond vrij van huur.
"Vrije levering te riskant in verband met huurderssituatie"
De aangifte die is ingediend door een oud-directeur van het vuurwerkbedrijf, Rudi Bakker, maakt duidelijk dat de gemeente Enschede op de hoogte was van het feit dat het bedrijf huurbescherming had. De gemeente Enschede schrijft twee maanden voor het ontstaan van de brand dat "vrije levering te riskant is in verband met huurderssituatie".
Omdat er geen mogelijkheid was om het vuurwerkbedrijf van de grond af te krijgen, heeft de gemeente Enschede een dag voor het ontstaan van de vuurwerkramp aan de grondeigenaar Harm Smallenbroek 535.000 gulden extra geboden, met de voorwaarde dat de grond opgeleverd moest worden zonder het vuurwerkbedrijf S.E. Fireworks als huurder.
De gang van zaken wordt in de aangifte van vorige maand aangemerkt als het uitlokken tot het plegen van een strafbaar feit omdat alleen brandstichting het mogelijk zou maken om aan de gestelde voorwaarde te kunnen voldoen om het extra geldbedrag te kunnen ontvangen.
De gemeente Enschede deed een dergelijk bod omdat het bestuursorgaan "niet met de huurders wilde blijven zitten". De huurovereenkomst van destijds zou maken dat het vuurwerkbedrijf mogelijkerwijs tot 2007 op het perceel zou blijven zitten, terwijl de gemeente Enschede al in september 2002 op die plek wilde beginnen met de bouw van Groot Roombeek.
Een eerder artikel van Overijssel Extra maakte al duidelijk dat het vuurwerkbedrijf ook niet van dit perceel kon verhuizen omdat de gemeente Enschede verhuizingsverzoeken van het bedrijf had geparkeerd totdat het formeel in het bezit zou zijn van de grond.
"Miljonair door brand"
Volgens de aangifte blijkt uit nieuwe documenten dat er over de verkoop van de grond onjuiste verklaringen zijn afgelegd waardoor belastende informatie uit het onderzoek naar het ontstaan van de brand werd gehouden. Hierdoor is er geen onderzoek gedaan naar een financieel motief voor brandstichting.
Dat motief zou onder andere gebaseerd zijn op het feit dat twee weken voor de brand een vonnis werd uitgesproken door een Almelose rechter waardoor de grondeigenaar een geldbedrag dreigde mis te lopen dat ongeveer gelijk was aan het bedrag dat de gemeente Enschede een dag voor het ontstaan van de brand extra had geboden voor de levering van de grond vrij van huur.
De grond waarop het vuurwerkbedrijf was gevestigd werd uiteindelijk in 2001 verkocht aan de gemeente Enschede zonder last van huur. De grondeigenaar verklaarde twee maanden na deze verkoop dat hij minder geld zou hebben ontvangen door de brand, waardoor hij geen motief zou hebben gehad voor brandstichting, terwijl hij, volgens de aangifte, door de brand ruim 1.3 miljoen gulden zou hebben geïncasseerd.
Na de brand zwegen alle betrokken partijen over de gang van zaken: het vonnis dat twee weken voor de brand werd uitgesproken, het bod met 535.000 gulden extra van 12 mei 2000, en het uiteindelijke totale geldbedrag voor de verkoop van de grond bleven op die manier buiten het onderzoek naar het ontstaan van de brand. Dit zou, volgens de aangifte, zijn gebeurd met het doel om een duidelijk financieel en meervoudig motief te kunnen verbergen.
Zaak overgedragen
De aangifte van strafbare feiten is inmiddels door de Politie Oost-Nederland doorgezonden naar het Openbaar Ministerie. Eerdere aangiften van strafbare feiten werden door datzelfde Openbaar Ministerie op formalistische gronden geseponeerd om kritisch onderzoek te voorkomen.
Het is nog onduidelijk of het Openbaar Ministerie nu wel de moeite zal nemen om een nieuw onderzoek in te stellen.
Reacties