Het College van procureurs-generaal besprak het herzieningsverzoek over de vuurwerkramp in Enschede dat voormalig S.E. Fireworks mede-directeur Rudi Bakker in 2012 bij de Hoge Raad indiende met minister Ivo Opstelten. Dat blijkt uit interne documenten die vorige week openbaar zijn gemaakt via een langslepende juridische procedure.
Voormalig S.E. Fireworks mede-directeur Rudi Bakker diende op 12 februari 2012 een herzieningsverzoek in bij de Hoge Raad om het onderzoek naar de vuurwerkramp heropend te krijgen. In het herzieningsverzoek werd onder andere aangevoerd dat het Tolteam, het onderzoeksteam dat de vuurwerkramp in Enschede onderzocht, bewijsmateriaal heeft gemanipuleerd en opdracht heeft gegeven bewijsmateriaal te vernietigen.
Herziening in het voordeel van de veroordeelde is onder meer mogelijk als na een onherroepelijke veroordeling in een strafzaak een nieuw gegeven (een zogenoemd novum) bekend wordt, dat de rechter niet eerder kende en dat het ernstige vermoeden wekt dat de rechter destijds tot een andere uitspraak (geen veroordeling) zou zijn gekomen of tot toepassing van een minder zware strafbepaling als de rechter van dat gegeven op de hoogte was geweest.
Uit interne documenten die vorige week openbaar zijn gemaakt via een langslepende juridische procedure blijkt nu dat het College van procureurs-generaal de herzieningsprocedure op 1 maart 2012 met de minister van Justitie en Veiligheid Ivo Opstelten heeft besproken. Het herzieningsverzoek werd drie maanden later door de Hoge Raad afgewezen.
De inhoud van de brief werd niet openbaar gemaakt omdat er volgens de minister sprake zou zijn van "intern beraad". Verdere openbaarmaking van de drie pagina's tellende brief [red. verder dan "Geachte heer Opstelten,"] zou volgens de minister bovendien "een onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden" kunnen opleveren.
De brief is niet het enige document waaruit blijkt dat het strafrechtelijke proces met minister Ivo Opstelten is besproken. Ook op 24 april 2012 werd enkele dagen voor het seponeren van aangiften van strafbare feiten, ingediend door de voormalig S.E. Fireworks mede-directeur Rudi Bakker en oud-rechercheur Jan Paalman, aan de minister een brief gestuurd waarin de geplande "afdoening van diverse aangiften" werd besproken. Ook de inhoud van die tweede brief is vooralsnog niet openbaar gemaakt.
De aangiften waren ingediend tegen vier leden van het Tolteam en een officier van Justitie, tevens in verband met het manipuleren en wegmaken van bewijsmateriaal. Volgens Bakker en Paalman zijn de aangiften destijds op onjuiste gronden geseponeerd. De officier van Justitie is inmiddels rechter in Almelo.
De openbaar gemaakte documenten wekken de indruk dat de minister op de achtergrond mogelijk betrokken is geweest bij de beoordeling van de herzieningsprocedure en de aangiften van strafbare feiten. Voor een herzieningsprocedure is een dergelijke situatie echter discutabel omdat de minister geen officiële bevoegdheden heeft. Voor aangiften van strafbare feiten ligt dat anders, aangezien de minister dan wel formeel de bevoegdheid heeft om aan het Openbaar Ministerie algemene en bijzondere aanwijzingen te geven betreffende de uitoefening van de taken, waaronder bevelen tot vervolging of juist het achterwege laten daarvan.
Voormalig mede-directeur Bakker en oud-rechercheur Paalman laten desgevraagd in een reactie weten kennis te hebben genomen van de nu openbaar gemaakte documenten. "Al tientallen jaren wijs ik op de kwalijke rol van politici in dit dossier en in mijn strafzaak. De desbetreffende documenten zijn voor mij wederom een duidelijke aanwijzing dat de politiek zich inderdaad met de zaak heeft bemoeid terwijl dat bij een herzieningsprocedure en aangiften absoluut niet de bedoeling is. Het wordt hoog tijd dat de politiek eens openheid van zaken gaat geven in plaats van zich te verschuilen achter tientallen weigeringsgronden die de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) kent," aldus Bakker.
Ook Paalman ziet in de documenten een duidelijke aanwijzing dat de minister mogelijk betrokken is geweest: "Als dat niet zo was dan waren de documenten wel volledig openbaar gemaakt. Er staat dus kennelijk iets in wat men niet openbaar wil hebben," aldus Paalman. "Onze aangiften werden destijds geseponeerd omdat volgens het Openbaar Ministerie de Rijksrecherche in 2004 alles heeft onderzocht. Er was 'niets aan de hand' en daarom werd ook niets met de aangiften gedaan. Daarna dienden wij artikel 12 procedures in bij het gerechtshof in Arnhem waarna ik op 14 mei 2013 te horen kreeg dat ik geen rechtstreeks belanghebbende zou zijn en reeds onderzoek was gepleegd. De zaak is daarmee met goedkope argumenten en onjuiste gronden van tafel geveegd terwijl er in het onderzoek naar de vuurwerkramp wel degelijk grote fouten zijn gemaakt."
De Hoge Raad laat in een reactie weten dat "het College van procureurs-generaal en Ministerie van Justitie en Veiligheid geen rol spelen in de herzieningsprocedure bij de Hoge Raad." Wel kan de procureur-generaal bij de Hoge Raad in het kader van onderzoek aan het College van procureurs-generaal inlichtingen vragen en kan bijstand worden verleend als de procureur-generaal bij de Hoge Raad dat verlangt.
Of daar in deze zaak sprake van is geweest blijft onduidelijk, waardoor de communicatie met de minister over de op dat moment lopende herzieningsprocedure opmerkelijk blijft. De Hoge Raad gaat in haar antwoord niet in op de vraag of communicatie tussen het College van procureurs-generaal en de minister over een lopende herzieningsprocedure gebruikelijk is. In 2012 werden 69 herzieningsverzoeken ingediend. Slechts 14 daarvan werden door de Hoge Raad gegrond verklaard.
Naschrift: Ivo Opstelten was tussen 2010 en 2015 minister van Justitie en Veiligheid. Opstelten trad op 9 maart 2015 af naar aanleiding van de bonnetjesaffaire.
Reacties