De minister van Justitie moet weer een nieuw besluit nemen over de openbaarmaking van documenten over de Enschedese vuurwerkramp. Dat heeft de bestuursrechter in Zwolle bepaald.
De minister van Justitie weigerde onder andere om ambtsberichten, e-mailberichten en communicatie tussen de minister van Justitie en het College van procureurs-generaal, oftewel het bestuur van het Openbaar Ministerie, openbaar te maken. Die communicatie ging over het strafrechtelijke onderzoek naar de vuurwerkramp, over de voortgang van het onderzoek, en over een herzieningsverzoek ingediend door voormalig S.E. Fireworks mede-directeur Rudi Bakker.
De minister weigerde openbaarmaking van de opgevraagde documenten met een beroep op de Wob-uitzonderingsgrond "intern beraad", oftewel het beraad over een bestuurlijke aangelegenheid binnen een bestuursorgaan. De minister stelde zich daarbij op het standpunt dat in de opgevraagde documenten persoonlijke beleidsopvattingen zouden staan en dat deze vertrouwelijk zouden zijn.
De bestuursrechter in Zwolle ging echter niet mee in die weigering omdat het weigeren strijdig zou zijn met een recente uitspraak van de Raad van State, de hoogste bestuursrechter van het land, waarin werd gesteld dat juist bij een belangrijke maatschappelijke en gevoelige kwestie zoals de vuurwerkramp en gelet op het feit dat de documenten al relatief oud zijn, documenten in een niet tot de betrokken ambtenaren herleidbare vorm openbaar gemaakt kunnen worden.
Ook weigerde de minister om concepten van alle opgevraagde documenten te beoordelen omdat hieruit mogelijkerwijs persoonlijke beleidsopvattingen zouden kunnen worden gedestilleerd. Ook dat was niet terecht, zo oordeelde de bestuursrechter in Zwolle, omdat concepten ook informatie van feitelijke aard kunnen bevatten en concepten ook meer dan zeer gering kunnen afwijken van de definitieve versie.
De minister van Justitie werd veroordeeld in het moeten nemen van een nieuw besluit en het betalen van proceskosten. Beide partijen kunnen nog in hoger beroep.
Reacties